Wanneer partners of echtgenoten partnerschaps- of huwelijkse voorwaarden zijn overeengekomen, is de inhoud daarvan bepalend voor de wijze waarop de vermogensrechtelijke afwikkeling plaatsvindt. Veel huwelijkse voorwaarden bevatten een zogenoemd periodiek verrekenbeding. Dit houdt vaak in dat echtgenoten afspreken dat zij jaarlijks met elkaar moeten verrekenen wat zij aan inkomen hebben overgehouden, ondanks dat zij hun vermogens gescheiden houden.
In de praktijk komt het regelmatig voor dat een periodiek verrekenbeding niet wordt uitgevoerd. De wet bepaalt in dat geval dat bij het einde van het huwelijk alsnog moet worden verrekend. De wet kent voor die situatie een bewijsvermoeden. Dit houdt in dat het aanwezige vermogen wordt vermoed te zijn gevormd uit inkomsten die verrekend hadden moeten worden. Tegen dit vermoeden kan wel tegenbewijs worden ingebracht. Dat betekent dat een partij kan aantonen dat (een deel van) het vermogen niet is opgebouwd uit verrekenplichtige inkomsten, en dus buiten de verrekening valt.
In een procedure bij de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, waarin op 4 juni 2025 uitspraak is gedaan, hadden de echtgenoten tijdens het huwelijk ook geen uitvoering gegeven aan het periodiek verrekenbeding. In deze situatie speelde echter dat de echtgenoten tijdens het huwelijk hun huwelijkse voorwaarden hadden gewijzigd. Het oorspronkelijke artikel over de periodieke verrekening was daarbij vervangen door een nieuwe bepaling die enkel nog voorzag in verrekening bij overlijden, en niet bij echtscheiding. Door deze wijziging kon de vrouw bij echtscheiding geen aanspraak meer maken op verrekening van het tijdens het huwelijk opgebouwde vermogen uit overgespaarde inkomsten. Deze wijziging bleek bijzonder nadelig voor haar uit te pakken.
De vrouw stelde echter dat de door haar ondertekende akte een andere inhoud had dan zij destijds had gewild. In dit kader kwam ook de waarschuwingsplicht van de notaris aan bod. De Hoge Raad heeft namelijk eerder geoordeeld dat op notarissen een waarschuwingsplicht rust voor de gevolgen van de met tussenkomst van een notaris verrichte rechtshandelingen, zoals het wijzigen van huwelijkse voorwaarden. In deze procedure oordeelde de rechtbank dat de notaris in die waarschuwingsplicht is tekortgeschoten. De rechtbank stelde vast dat de echtgenoten niet de bedoeling hadden de rechten van de vrouw op verrekening te bepreken. Daarom oordeelde de rechtbank dat de vrouw niet gebonden was aan het gewijzigde artikel in de huwelijkse voorwaarden. In deze situatie leidde dit ertoe dat er alsnog moest worden verrekend aangezien de echtgenoten geen uitvoering hadden gegeven aan het periodieke verrekenbeding.
Deze zaak onderstreept het belang voor echtgenoten om bij het aangaan of wijzigen van huwelijkse voorwaarden goed te begrijpen wat zij vastleggen. Minstens zo belang is het dat zij zich bewust zijn van de werking en mogelijke gevolgen daarvan. Wanneer de voorwaarden niet worden nageleefd, kunnen echtgenoten worden geconfronteerd met onverwachte en soms nadelige gevolgen. Het in dit artikel besproken bewijsvermoeden kan bijvoorbeeld leiden tot verrassende en financiële ingrijpende uitkomsten. Tijdige juridische begeleiding kan dergelijke gevolgen helpen voorkomen.
Advies personen- en familierecht advocaat nodig?